Apologeet.nl
TongentaalIs tongentaal een goed teken?
1 Korinthiërs 14:20-25
“20 Broeders, word geen kinderen in uw denken, maar wees kinderlijk in de slechtheid, en word in uw denken volwassen. 21 In de wet staat geschreven: Door mensen die een andere taal spreken, en door andere lippen zal Ik spreken tot dit volk, en ook dan zullen zij niet naar Mij luisteren, zegt de Heere. 22 Zo zijn de andere talen dus tot een teken, niet voor hen die geloven, maar voor de ongelovigen, en zo is de profetie niet voor de ongelovigen, maar voor hen die geloven. 23 Als nu de hele gemeente samen zou komen, en allen spraken in andere talen, en er kwamen niet-ingewijden of ongelovigen binnen, zouden zij dan niet zeggen dat u buiten zinnen bent? 24 Maar als allen zouden profeteren, en er kwam een ongelovige of niet-ingewijde binnen, dan zou die door allen overtuigd en door allen beoordeeld worden. 25 En zo worden de verborgen dingen van zijn hart openbaar, en zo zal hij zich met het gezicht ter aarde werpen en God aanbidden, en verkondigen dat God werkelijk in uw midden is.”
Het spreken in tongen wordt gerelativeerd ten opzichte van profetie vanwege het negatieve effect dat het heeft op ongelovigen die mogelijk bij de samenkomst aanwezig zijn:
Vers 23
“Als nu de hele gemeente samen zou komen, en allen spraken in andere talen, en er kwamen niet-ingewijden of ongelovigen binnen, zouden zij dan niet zeggen dat u buiten zinnen bent?“
Misschien dachten de Korinthiërs dat buitenstaanders onder de indruk zouden zijn van hun tongentaal. Paulus merkt in vers 21 echter op dat de enige keer dat er in het Oude Testament over tongen als teken wordt gesproken (Jesaja 28:11) dit in een ander licht gezien moet worden. Israël luisterde niet naar de door God gezonden profeten. Dit zorgde er voor dat God op een ander manier tot hen ging spreken, namelijk door het binnenvallende Assyrische leger met hun onverstaanbare buitenlandse taal. De ‘tongen’ gesproken door dit leger waren een ‘teken’ voor de ongelovigen (ontrouwe Israëlieten). Het was echter een teken van Gods oordeel en niet van Zijn zegen.
In vers 22 komt Paulus met een ongewone opmerking: “Zo zijn de andere talen dus tot een teken, niet voor hen die geloven, maar voor de ongelovigen, en zo is de profetie niet voor de ongelovigen, maar voor hen die geloven.”
Maar hoe is dit nu toepasbaar op de situatie van de Korinthiërs? Als de Korinthiërs volharden in het misbruiken van onverstaanbare tongen in de aanbidding zal deze gift gebruikt worden als een negatief teken. De ongelovigen zullen denken dat God weigert of onwillig is om in verstaanbare taal tot en door de gelovigen te spreken. In plaats van hun vertrouwen te stellen in Christus zullen ze denken dat de christenen gek zijn (vers 23).
Maar als de gelovigen profeteren dan zullen de ongelovigen schuld erkennen. Ze zullen God erkennen als Degene die alle geheimen van het menselijk hart kent. De ongelovigen zullen erkennen dat God met de gelovigen is (vers 25). Profetie is een teken (in positieve zin) voor de gelovigen. Profetie is gegeven om de gelovigen te versterken maar Paulus legt ook uit dat het dient als teken van Gods aanwezigheid en zegen zelfs tot buiten de kring van gelovigen.
Is het dan zo dat tongentaal niet gebruikt mag worden in de samenkomsten? Nee, dat is niet wat Paulus zegt. Het gaat Paulus erom dat het niet te pas en te onpas gebruikt wordt. De Korinthiërs moeten het wijs gebruiken op een manier waardoor iedereen opgebouwd wordt:
“26 Hoe is het dan, broeders? Telkens wanneer u samenkomt, heeft iedereen wel een psalm, of hij heeft een onderwijzing, of hij heeft een andere taal, of hij heeft een openbaring, of hij heeft een uitleg. Laat alles gebeuren tot opbouw. 27 En als iemand in een andere taal spreekt, laat het dan door twee of hoogstens drie mensen gedaan worden, ieder op zijn beurt, en laat één het uitleggen. 28 Maar als er geen uitlegger is, laat hij dan in de gemeente zwijgen, maar laat hij tot zichzelf spreken en tot God.”
1 Korintiërs 14:26-28