Deel 1 – Inleiding Deel 2 – Geschiedenis Deel 3 – Wat het niet zegt Deel 4 – Mogelijke betekenis Deel 5 – Wat ik denk wat het betekent Deel 6 – Wat te doen? Inleiding op Romeinen 13:1-7 SCROLL naar beneden voor alle episodes. In mijn laatste video vroeg ik je wat ik nu […]
Apologeet.nl
Christus, niet Caesar, is het Hoofd van de KerkEen bijbels argument voor de plicht van de kerk om open te blijven
Christus is de Heer van allen. Hij is het enige ware hoofd van de kerk (Efeziërs 1:22; 5:23; Kolossenzen 1:18). Hij is ook de Koning der koningen—heerser over elke aardse autoriteit (1 Timoteüs 6,15; Openbaring 17,14; 19,16). De Kerk moet onwrikbaar op deze bijbelse principes staan. Als Gods volk zijn wij onderworpen aan Zijn wil en Zijn geboden zoals die in de Schrift geopenbaard zijn. Daarom kunnen we ons niet neerleggen bij een door de overheid opgelegd moratorium op onze wekelijkse eredienst of andere regelmatige samenkomsten. Naleving daarvan zou ongehoorzaamheid zijn aan de duidelijke bevelen van onze Heer.
Sommigen zullen denken dat zo’n stellige uitspraak onverbiddelijk in strijd is met het gebod om onderworpen te zijn aan de heersende autoriteiten, zoals neergelegd in Romeinen 13 en 1 Petrus 2. De Schrift schrijft zorgvuldige, gewetensvolle gehoorzaamheid voor aan alle heersende gezag, inclusief koningen, gouverneurs, werkgevers en hun vertegenwoordigers (in de woorden van Petrus: "niet alleen aan hen die goed en zachtmoedig zijn, maar ook aan hen die onredelijk zijn" [1 Petrus 2:18]). Voor zover overheidsinstanties niet proberen zich kerkelijk gezag toe te eigenen of bevelen uit te vaardigen die onze gehoorzaamheid aan Gods wet verbieden, moet hun gezag worden gehoorzaamd, of we het nu eens zijn met hun uitspraken of niet. Met andere woorden, Romeinen 13 en 1 Petrus 2 zijn nog steeds bindend voor het geweten van individuele christenen. We moeten onze burgerlijke autoriteiten gehoorzamen als machten die God zelf heeft verordend. Zie ook de serie over Romeinen 13. Je vindt de link naar deze serie onderaan dit artikel.
Maar terwijl aan de burgerlijke overheid het goddelijke gezag is toegekend om de staat te regeren, verleent geen van deze teksten (noch enige andere) burgerlijke heersers jurisdictie over de kerk. God heeft binnen de menselijke samenleving drie instellingen opgericht: het gezin, de staat en de kerk. Elke instelling heeft een gezagssfeer met grenzen aan de rechtsmacht die gerespecteerd moeten worden. Het gezag van een vader is beperkt tot zijn eigen gezin. Het gezag van de kerkleiders (dat door Christus aan hen is gedelegeerd) is beperkt tot kerkelijke aangelegenheden. En de regering is specifiek belast met het toezicht op en de bescherming van de burgerlijke vrede en het welzijn binnen de grenzen van een natie of gemeenschap. God heeft burgerlijke heersers geen gezag gegeven over de leer, de praktijk of het beleid van de kerk. Het Bijbelse kader beperkt de autoriteit van elke instelling tot haar specifieke rechtsgebied. De kerk heeft niet het recht om zich te mengen in de zaken van individuele gezinnen en het ouderlijk gezag te negeren. Ouders hebben niet het gezag om burgerlijke zaken te regelen en daarbij overheidsfunctionarissen te omzeilen. En net zo hebben overheidsfunctionarissen niet het recht om zich in kerkelijke zaken te mengen op een manier die het door God gegeven gezag van predikanten en oudsten ondermijnt of negeert.
Wanneer één van de drie instellingen de grenzen van haar jurisdictie overschrijdt, is het de plicht van de andere instellingen om die overschrijding in te perken. Daarom, wanneer een regeringsfunctionaris bevelen uitvaardigt die de eredienst reguleren (zoals een verbod op zingen, een aanwezigheidsverbod, of een verbod op bijeenkomsten en diensten), treedt hij buiten de rechtmatige grenzen van zijn door God gewijde autoriteit als burgerlijk ambtenaar en eigent hij zichzelf autoriteit toe die God uitdrukkelijk alleen aan de Here Jezus Christus geeft als soeverein over Zijn Koninkrijk, dat de kerk is. Zijn heerschappij wordt aan de plaatselijke kerken bemiddeld door de herders en oudsten die Zijn Woord onderwijzen (Mattheüs 16:18-19; 2 Timoteüs 3:16-4:2).
Daarom, wanneer een regering kerken beveelt hun deuren te sluiten (of wanneer zij dit sterk adviseerd), zouden de voorgangers en oudsten van deze kerken hun burgerlijke leiders eerbiedig moeten laten weten dat ze hun rechtmatige rechtsbevoegdheid hebben overschreden. Trouw aan Christus verbiedt de christen zich te houden aan de beperkingen die zij aan hun gezamenlijke erediensten willen opleggen.
Anders gezegd, het is nooit het voorrecht van de burgerlijke overheid geweest om de eredienst te bevelen, te wijzigen, te verbieden of op te leggen. Wanneer, hoe, en hoe vaak de kerk de eredienst houdt is niet onderworpen aan Caesar. Caesar zelf is onderworpen aan God. Jezus bevestigde dat uitgangspunt toen Hij tegen Pilatus zei: "U hebt geen gezag over Mij, tenzij het u van boven gegeven is" (Johannes 19,11). En omdat Christus het hoofd van de kerk is, behoren kerkelijke zaken tot Zijn Koninkrijk, niet tot dat van Caesar. Jezus maakte een duidelijk onderscheid tussen deze twee koninkrijken toen Hij zei: "Geef aan Caesar wat van Caesar is, en aan God wat van God is" (Marcus 12:17). Onze Heer zèlf gaf altijd aan Caesar wat van Caesar was, maar Hij offerde nooit aan Caesar wat alleen aan God toebehoort.
Predikanten en oudsten kunnen aan aardse autoriteiten geen enkel voorrecht of macht overdragen dat alleen aan Christus als hoofd van Zijn kerk toebehoort. Herders en oudsten zijn degenen aan wie Christus de plicht en het recht heeft gegeven om zijn geestelijk gezag in de kerk uit te oefenen (1 Petrus 5:1-4; Hebreeën 13:7, 17)—en alleen de Schrift bepaalt hoe en wie zij moeten dienen (1 Korintiërs 4:1-4). Zij hebben niet de plicht bevelen op te volgen van een burgerlijke overheid die probeert de eredienst of het bestuur van de kerk te regelen. In feite hebben voorgangers, die hun door Christus gedelegeerde autoriteit in de kerk afstaan aan een burgerlijk heerser, afstand gedaan van hun verantwoordelijkheid tegenover hun Heer. Daarmee hebben ze de door God gewijde gezagssferen geschonden als ze toestaan dat de wereldlijke ambtenaar op onwettige manier zijn autoriteit aan de kerk opdringt. Om dit wat duidelijker te maken, voegen we een alinea toe uit de doctrinaire verklaring van Grace Community Church (Californië, VS):
Wij onderwijzen de autonomie van de plaatselijke kerk, vrij van elke externe autoriteit of controle, met het recht op zelfbestuur en vrij van de bemoeienis van enige hiërarchie van personen of organisaties (Titus 1,5). Wij leren dat het Schriftuurlijk is voor ware kerken om met elkaar samen te werken voor de presentatie en verbreiding van het geloof. Elke plaatselijke kerk moet echter, via haar oudsten en hun interpretatie en toepassing van de Schrift, als enige oordelen over de mate en methode van haar samenwerking. De oudsten moeten ook alle andere zaken van lidmaatschap, beleid, tucht, liefdadigheid en bestuur bepalen (Handelingen 15:19-31; 20:28; 1 Korintiërs 5:4-7, 13; 1 Petrus 5:1-4).
Kortom, de kerk heeft de toestemming van de staat niet nodig om de Heer te dienen en te aanbidden zoals Hij dat heeft bevolen. De kerk is de kostbare bruid van Christus (2 Korintiërs 11:2; Efeziërs 5:23-27). De kerk behoort Hem alleen toe. Zij bestaat door Zijn wil en dient onder Zijn gezag. Hij zal geen aantasting van haar zuiverheid tolereren en geen inbreuk op Zijn leiderschap over haar accepteren. Dit alles werd vastgesteld toen Jezus zei: "Ik zal mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen" (Mattheüs 16:18).
Christus’ eigen autoriteit is "ver boven alle heerschappij en gezag en macht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze tijd maar ook in de toekomende. En [God de Vader heeft] alle dingen onderworpen onder de voeten van [Christus] en Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente, die zijn lichaam is, de volheid van Hem die alles in allen vervult" (Efeziërs 1:21-23).
De eer die wij terecht verschuldigd zijn aan onze aardse bestuurders en magistraten (Romeinen 13,7) houdt dan ook niet in dat wij ons schikken wanneer dergelijke functionarissen proberen de gezonde leer te ondermijnen, de Bijbelse moraal te corrumperen, kerkelijk gezag uit te oefenen, of op enigerlei andere manier Christus als hoofd van de kerk te verdringen.
De Bijbelse orde is duidelijk: Christus is Heer over Caesar, niet omgekeerd. Christus, niet Caesar, is het hoofd van de kerk. Omgekeerd regeert de kerk in geen enkel opzicht over de staat. Nogmaals, dit zijn verschillende koninkrijken, en Christus is soeverein over beide. Noch de kerk, noch de staat heeft een hoger gezag dan dat van Christus zelf, die verklaarde: "Mij is gegeven alle gezag in hemel en op aarde" (Mattheüs 28:18).
Merk op dat dit artikel geen grondwettelijk argument is, hoewel het Eerste Amendement van de Grondwet van de Verenigde Staten dit beginsel uitdrukkelijk bevestigt in zijn aanhef: "Het Congres zal geen wet maken met betrekking tot een gevestigde godsdienst, of de vrije uitoefening daarvan verbieden." Een soortgelijke verklaring is te vinden in de grondwetten van vele andere landen. Het recht waarop dit artikel zich beroept is niet door deze grondwetten geschapen. Het is één van die onvervreemdbare rechten die alleen door God zijn verleend, die het menselijk bestuur heeft verordend en zowel de omvang als de beperkingen van het gezag van de staat vaststelt (Romeinen 13:1-7). Het argument is daarom opzettelijk niet gegrondvest op het Eerste Amendement of enige andere grondwet ter wereld; het is gebaseerd op dezelfde Bijbelse beginselen waarop veel van deze grondwetten zijn gegrondvest. De uitoefening van de ware godsdienst is een goddelijke plicht, gegeven aan mannen en vrouwen die naar Gods beeld zijn geschapen (Genesis 1:26-27; Handelingen 4:18-20; 5:29; vgl. Mattheüs 22:16-22). Met andere woorden, vrijheid van godsdienst is een gebod van God, niet een voorrecht dat door de staat wordt verleend.
In dit verband moet nog een ander punt worden genoemd. Christus is altijd getrouw en waarachtig (Openbaring 19:11). Menselijke regeringen zijn niet zo betrouwbaar. De Schrift zegt: “de hele wereld ligt in de macht van de boze” (1 Johannes 5:19). Dat verwijst natuurlijk naar Satan. Johannes 12:31 en 16:11 noemen hem "de overste van deze wereld", wat betekent dat hij macht en invloed uitoefent via de politieke systemen van deze wereld (vgl. Lucas 4:6; Efeziërs 2:2; 6:12). Jezus zei over hem: "Hij is een leugenaar en de vader van de leugen" (Johannes 8:44). De geschiedenis is vol pijnlijke herinneringen aan het feit dat overheidsmacht gemakkelijk en regelmatig voor kwade doeleinden wordt misbruikt. Politici kunnen statistieken manipuleren en de media kunnen onwelgevallige waarheden verdoezelen, censureren, of camoufleren. Een kerk met onderscheidingsvermogen kan dus niet passief of automatisch gehoorzamen als de overheid de bijeenkomsten van de gemeente verbiedt—zelfs niet als de opgegeven reden bezorgdheid over de volksgezondheid en de veiligheid is.
De kerk is per definitie een vergadering. Dat is de letterlijke betekenis van het Griekse woord voor ‘kerk’-ekklesia– de vergadering van de geroepenen. Een niet-vergaderende vergadering is een contradictio in terminis. Daarom wordt christenen bevolen de praktijk van het samenkomen niet te verzaken (Hebreeën 10:25)—en geen enkele aardse staat heeft het recht om het samenkomen van gelovigen te beperken, af te bakenen of te verbieden. Christenen hebben altijd de ondergrondse kerk gesteund in landen waar de christelijke eredienst als illegaal wordt beschouwd door de staat.
Wanneer functionarissen het kerkbezoek beperken tot een bepaald aantal, proberen zij een beperking op te leggen die het in principe onmogelijk maakt voor de heiligen om samen te komen als de kerk. Wanneer functionarissen het zingen in de eredienst verbieden, proberen zij een beperking op te leggen die het in principe onmogelijk maakt voor het volk van God om te gehoorzamen aan de geboden van Efeziërs 5:19 en Kolossenzen 3:16. Wanneer functionarissen afstand opleggen, proberen zij een beperking op te leggen die het in principe onmogelijk maakt om de hechte gemeenschap tussen gelovigen te ervaren die geboden wordt in Romeinen 16:16, 1 Korintiërs 16:20, 2 Korintiërs 13:12, en 1 Tessalonicenzen 5:26. Op al deze gebieden moeten wij ons onderwerpen aan onze Heer.
Hoewel christenen in Amerika en Europa mogelijk niet gewend zijn aan overheidsinmenging in de kerk van onze Heer Jezus Christus, is dit zeker niet de eerste keer in de kerkgeschiedenis dat christenen te maken hebben gehad met overheidsinmenging of vijandige heersers. Vervolging van de kerk door de overheid is in de kerkgeschiedenis de norm geweest, niet de uitzondering. "Inderdaad," zegt de Schrift, "allen die godvruchtig willen leven in Christus Jezus, zullen vervolgd worden" (2 Timoteüs 3:12). Historisch gezien zijn de twee belangrijkste vervolgers altijd de wereldlijke overheid en de valse godsdienst geweest. De meeste martelaren van het christendom zijn gestorven omdat ze weigerden dergelijke autoriteiten te gehoorzamen. Dit is tenslotte wat Christus beloofde: "Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen" (Johannes 15:20). In de laatste van de zaligsprekingen zei Hij: "Zalig zijt gij, wanneer de mensen u beledigen en vervolgen en u valselijk allerlei kwaad zeggen om Mij. Verheugt u en weest blij, want uw loon in de hemel is groot; want op dezelfde wijze hebben zij de profeten vervolgd die vóór u waren" (Mattheüs 5:11-12).
Naarmate het regeringsbeleid zich verder verwijdert van Bijbelse principes, en naarmate de juridische en politieke druk tegen de kerk toeneemt, moeten christenen erkennen dat de Heer deze druk kan gebruiken als een middel tot zuivering om de ware kerk te openbaren. Toegeven aan de te grote druk van de overheid kan ertoe leiden dat kerken voor onbepaalde tijd gesloten blijven. Hoe kan de ware kerk van Jezus Christus zich onderscheiden in zo’n vijandig klimaat? Er is maar één manier: vrijmoedige trouw aan de Heer Jezus Christus.
Zelfs waar regeringen de kerk welgezind leken, moesten christelijke leiders vaak weerstand bieden tegen agressieve staatsfunctionarissen. In het Genève van Calvijn bijvoorbeeld, moesten kerkfunctionarissen soms weerstand bieden tegen pogingen van het stadsbestuur om aspecten van de eredienst, kerkorde en kerkelijke tucht te regelen. De Kerk van Engeland is nooit volledig hervormd, juist omdat de Britse Kroon en het Parlement zich altijd hebben bemoeid met kerkelijke aangelegenheden. In 1662 werden de puriteinen van hun kansels verdreven omdat ze weigerden te buigen voor regeringsmandaten wat betreft het gebruik van het Book of Common Prayer, het dragen van ambtsgewaden en andere ceremoniële aspecten van de door de staat geregelde eredienst. De Britse vorst beweert nog steeds het opperbestuur en titulair hoofd van de Anglicaanse Kerk te zijn.
Maar nogmaals: Christus is het enige ware hoofd van Zijn kerk, en wij moeten die essentiële waarheid in al onze samenkomsten eren. Om die reden kunnen en mogen christenen niet buigen voor de opdringerige beperkingen die overheidsfunctionarissen aan onze gemeente willen opleggen. De schrijvers van dit artikel geven dit antwoord zonder rancune, en niet vanuit een hartgesteldheid dat strijdlustig of opstandig is (1 Timoteüs 2:1-8; 1 Petrus 2:13-17), maar met een ontnuchterend besef dat zij verantwoording moeten afleggen aan de Here Jezus voor het rentmeesterschap dat Hij heeft gegeven aan de herders van zijn kostbare kudde.
Tot de regeringsambtenaren zeggen de schrijvers eerbiedig met de apostelen: "Of het in de ogen van God juist is eerder op u acht te slaan dan op God, dat moet u zelf uitmaken" (Handelingen 4:19). En hun onvoorwaardelijk antwoord op die vraag is hetzelfde als dat van de apostelen: "Wij moeten God gehoorzamen in plaats van mensen" (Handelingen 5:29).
Laten we bidden dat elke gelovige gemeente eensgezind zal staan in gehoorzaamheid aan onze Heer, zoals christenen dat door de eeuwen heen hebben gedaan.
Addendum
Veel ouderlingen en voorgangers hebben de oorspronkelijke overheidsorde overwogen en er onafhankelijk mee ingestemd, niet omdat ze geloofden dat de staat het recht heeft kerken te vertellen wanneer, of hoe ze de eredienst moeten houden. Om duidelijk te zijn, ze geloven dat de oorspronkelijke bevelen evenzeer een onwettig binnendringen van het staatsgezag in kerkelijke aangelegenheden waren als ze geloven dat het nu is. Maar omdat ze onmogelijk de ware ernst van het virus hadden kunnen kennen, en omdat ze net als onze Heer om mensen geven, zijn ze van mening dat het bewaken van de volksgezondheid tegen ernstige besmettingen een rechtmatige functie is van zowel christenen als burgerlijke overheid. Daarom hebben ze vrijwillig de oorspronkelijke aanbevelingen van hun regering opgevolgd. Het is natuurlijk rechtmatig voor christenen om zich tijdelijk te onthouden van de vergadering der heiligen bij ziekte of een dreigend gevaar voor de volksgezondheid.
Toen de verwoestende lockdowns begonnen, waren ze bedoeld als noodmaatregel op korte termijn, met het doel ‘de curve af te vlakken’—dat betekent dat ze het tempo van de infecties wilden vertragen om er zo voor te zorgen dat de ziekenhuizen niet overspoeld zouden worden. En er waren afschuwelijke prognoses van sterfgevallen. In het licht van deze factoren steunden veel predikanten de maatregelen door zich te houden aan de richtlijnen die voor kerken waren opgesteld.
Maar ze gaven hun geestelijke autoriteit niet op aan de wereldlijke overheid. Velen zeiden van meet af aan dat hun vrijwillige naleving onderhevig was aan verandering als de beperkingen verder reikten dan het gestelde doel, of als politici zich onnodig zouden bemoeien met kerkelijke aangelegenheden, of als gezondheidsambtenaren beperkingen zouden toevoegen die de zending van de kerk zouden proberen te ondermijnen. Voorgangers en oudsten namen elke beslissing met hun eigen last van verantwoordelijkheid in het achterhoofd. Ze namen eenvoudigweg de gelegenheid te baat om de bezorgdheid van de gezondheidsambtenaren te ondersteunen en tegemoet te komen aan dezelfde bezorgdheid onder de kerkleden, uit een verlangen om te handelen in een overvloed van zorg en redelijkheid (Filippenzen 4:5).
Maar we zijn nu meer dan twintig weken verder met de beperkingen. Het is duidelijk dat de oorspronkelijke voorspellingen, wat betreft de hoeveelheid doden, fout waren en dat het virus lang niet zo gevaarlijk is als eerder werd gevreesd. Toch is ongeveer veertig procent van het jaar voorbijgegaan zonder dat de kerken op een normale manier konden samenkomen. Het vermogen van de voorgangers om hun kuddes te leiden is ernstig beperkt. De eenheid en invloed van de kerk zijn bedreigd. Kansen voor gelovigen om elkaar te dienen en te dienen zijn gemist. En het lijden van verontruste, angstige, zieke of op andere manier dringend behoefte hebbende christenen aan gemeenschap en bemoediging is groter geworden dan redelijkerwijs als rechtvaardig of nodig kan worden beschouwd. Grote openbare evenementen die gepland waren voor 2021 en 2022 worden nu al geannuleerd, wat erop duidt dat de autoriteiten zich voorbereiden om de beperkingen tot volgend jaar èn daarna te handhaven. Dat dwingt de kerken te kiezen tussen het duidelijke bevel van onze Heer en de regeringsambtenaren. Daarom moeten christenen, voorgangers en oudsten, in navolging van het gezag van onze Heer Jezus Christus, er voor kiezen om Hem te gehoorzamen.
Laten we eensgezind achter het Bijbelse mandaat, om samen te komen in de gezamenlijke eredienst, gaan staan.
Erkenning
Het originele artikel is geschreven door Grace Community Church, California, Verenigde Staten van Amerika. Apologeet heeft geen formele toestemming om dit artikel te gebruiken. Apologeet heeft geprobeerd in contact te komen met de voorgangers en oudsten, maar is daar niet in geslaagd. Het artikel is echter zo’n goed geschreven stuk dat Apologeet besloten heeft het toch te publiceren (met het risico dat we het weer moeten verwijderen). Apologeet heeft het artikel zodanig aangepast dat het van toepassing is op alle christenen, voorgangers en oudsten (in feite door woorden als ‘wij’ te veranderen in ‘ons’ of ‘christenen’). Het oorspronkelijke artikel kan hier worden gevonden:
Grace Community Church (2020) Christ, not Caesar, Is Head of the Church (A Biblical Case for the Church’s Duty to Remain Open<), vertaling: J. Hofmann, [Internet] Beschikbaar via: < https://www.gracechurch.org/news/posts/1988> [Bezocht op Dec 28 2021].
De Serie over Romeinen 13
Romeinen 13 — Geschiedenis
Deel 1 – Inleiding Deel 2 – Geschiedenis Deel 3 – Wat het niet zegt Deel 4 – Mogelijke betekenis Deel 5 – Wat ik denk wat het betekent Deel 6 – Wat te doen? Geschiedenis rondom Romeinen 13:1-7 Laten we eens in de geschiedenis duiken en kijken wat christenen door de eeuwen heen van […]
Romeinen 13 — Wat het niet zegt
Deel 1 – Inleiding Deel 2 – Geschiedenis Deel 3 – Wat het niet zegt Deel 4 – Mogelijke betekenis Deel 5 – Wat ik denk wat het betekent Deel 6 – Wat te doen? Wat Romeinen 13:1-7 niet zegt Inleiding Dit is deel drie van deze serie over Romeinen 13: 1-7. In deel twee […]
Romeinen 13 — Mogelijke betekenis
Deel 1 – Inleiding Deel 2 – Geschiedenis Deel 3 – Wat het niet zegt Deel 4 – Mogelijke betekenis Deel 5 – Wat ik denk wat het betekent Deel 6 – Wat te doen? Wat Romeinen 13:1-7 mogelijk betekent Inleiding Soms wil je gewoon even kijken of er meer mogelijkheden zijn dan één. Welkom […]
Romeinen 13 — Wat ik denk
Deel 1 – Inleiding Deel 2 – Geschiedenis Deel 3 – Wat het niet zegt Deel 4 – Mogelijke betekenis Deel 5 – Wat ik denk wat het betekent Deel 6 – Wat te doen? Wat ik geloof wat Romeinen 13:1-7 betekent Inleiding Ik twijfel een beetje hoe ik deze aflevering moet noemen ‘Wat ik […]
Romeinen 13 — Wat te doen?
Deel 1 – Inleiding Deel 2 – Geschiedenis Deel 3 – Wat het niet zegt Deel 4 – Mogelijke betekenis Deel 5 – Wat ik denk wat het betekent Deel 6 – Wat te doen? Wat moeten we doen met Romeinen 13:1-7 Inleiding En hier zijn we weer! De laatste aflevering van deze serie. Ik […]