Apologeet.nl
Respect is aantrekkelijk: vrouwen en het vroege christendom Artikel met toestemming overgenomen van ‘The Jesus Fandom’Origineel is hier terug te vinden en geplaatst op 10 april 2023.
Inleiding
Wereldwijd zijn vrouwen religieuzer dan mannen. Ze zien hun geloof als belangrijker, bidden veelal dagelijks en gaan meer naar de kerk dan mannen. Dit is goed te zien in de kerkelijke praktijk: in de kerken zie je meer vrouwen dan mannen en ook bij andere godsdienstige aangelegenheden valt het op dat het vrouwelijke geslacht oververtegenwoordigd is. Hoewel dit ogenschijnlijk geldt voor alle religies, is het christendom bij uitstek een religie waar vrouwen zich meer toe aangetrokken voelen. De Islam, daarentegen, is het tegenovergesteld: heeft een grotere aantrekkingskracht op mannen(1).
Mijn persoonlijke ervaring zette me aan het denken: ik leef als kind van missionarissen in het buitenland en het valt op dat er meer vrouwen hun land verlaten om zendingswerk te doen dan mannen. Ook in Nederland is het steeds meer het geval dat vrouwen de leiding hebben in de kerk; mannen lijken veel minder bezig met hun geloof. Hoe zou dit komen? Toen ik begon te leren over het vroege christendom, deed ik een opvallende ontdekking: het christendom is al vanaf het begin bijzonder aantrekkelijk geweest voor vrouwen. Vooral onder de hogere klassen was het percentage van christelijke vrouwen hoger dan het percentage christelijke mannen. Volgens een steekproef van Romeinen uit de senatoriale klasse tussen 283 en 423 n.Chr. waren 50% van de mannen en 85% van de vrouwen christen(2).
In mijn onderzoek is de hoofdvraag: Waarom was het vroege christendom zo aantrekkelijk voor vrouwen in het Romeinse rijk? Het vroege christendom duurde van ca. 27 na Chr. tot 324 na Chr, dus vanaf het begin van Jezus’ prediking tot de eerste concilie van Nicea. Om tot een antwoord te komen, is het goed eerst na te gaan hoe de niet-christelijke vrouwen leefden. Dat gaat over het leven van Romeinse, Griekse en Hebreeuwse vrouwen, aangezien het christendom in het Romeinse rijk ontstond. Vervolgens ga ik in op de christelijke positie van vrouwen, gebaseerd op wat de Bijbel hierover te zeggen heeft en wat we zien uit andere historische bronnen over met name hoe de kerk omging met vrouwen. Tot slot onderzoek ik hoe heidenen en christenen omgingen met specifieke onderwerpen die van belang waren voor vrouwen, zoals infanticide, abortus en het huwelijk. Met heidenen doel ik op de huidige betekenis, nl. niet-christenen. Mijn hypothese is dat, omdat het christendom vrouwen veel meer rechten gaf, vrouwen zich er toe aangetrokken voelden.
Verantwoording
How Christianity Changed the World komt uit 2004. Het is geschreven door Alvin J. Schmidt, die een PhD heeft in sociologie. Rodney Stark is een godsdienstsocioloog, co-directeur van het Institute for Studies of Religion van de Universiteit van Washington en oprichter en redacteur van het Interdisciplinaire Journal of Research on Religion. Zijn boek The Triumph of Christianity kwam uit in 2011. The First Urban Christians is geschreven in 1983. De auteur, Wayne A. Meeks, is een professor emeritus van religieuze studies. W.H.C. Frend is een kerkhistoricus en archeoloog. Hij schreef The Rise of Christianity in 1985. Mary R. Lefkowitz is een emerita hoogleraar klassieke studies. Maureen B. Fant heeft klassiekers en archeologie bestudeerd. Samen compileerden zij Women’s Life in Greece and Rome, welke uitkwam in 2016. Het onderzoek van Pew kwam ook uit in 2016. Pew Research is een vertrouwde en onpartijdige onderzoeksinstelling.
Werkwijze
Ik had al informatie over dit onderwerp gevonden in twee boeken: How Christianity Changed the World van Schmidt en The Triumph of Christianity van Stark. Beiden hebben zij een hoofdstuk in hun boek gewijd aan de relatie tussen vrouwen en de vroege kerk. Vanuit hun bronnenlijst heb ik nog drie andere boeken geraadpleegd: The First Urban Christians van Meeks; The Rise of Christianity van Frend en Women’s Life in Greece and Rome van Lefkowitz en Fant. De reden dat de eerste twee boeken minder in de voetnoten voorkomen is dat zij mij vooral geholpen hebben informatie van Schmidt en Stark te verifiëren. Verder hadden zij al veel bijbelteksten verzameld waaruit de christelijke houding tegenover vrouwen op te maken was, wat me veel werk uit handen nam. Het laatste boek is een verzameling originele teksten uit het Romeinse rijk en biedt dus een inkijk in de leefwereld van toen.
Ik heb van Schmidt en Stark elk het hoofdstuk over vrouwen en de kerk helemaal gelezen; de andere boeken heb ik doorzocht op relevante informatie. Omdat sommige geciteerd werden door Schmidt en Stark, had ik al een idee waar ik meer informatie zou kunnen vinden. In andere gevallen kon ik met de zoekfunctie meer informatie vinden of waren de titels van de verschillende delen een aanduiding.
Hoe leefden niet-christelijke vrouwen?
We kunnen de heidense vrouwen in het Romeinse rijk onderverdelen in drie groepen: Romeinen, Grieken en Hebreeën. Er waren uiteraard nog meer bevolkingsgroepen aanwezig, maar de meesten behoorden tot deze groepen. Hoewel er minder Hebreeuwen waren dan Romeinen en Grieken, ontstond het christendom in een Joodse samenleving en zijn zij dus ook van belang.
Romeinse vrouwen
Het lage aanzien dat Romeinse vrouwen hadden wordt meteen duidelijk als we ons realiseren dat verreweg de meeste slachtoffers van infanticide vrouwelijk waren. Vrouwen werden geacht binnen te blijven; als ze naar buiten gingen werd dat gezien als verdacht gedrag. Ook mochten ze niet publiekelijk spreken, maar werd verwacht dat ze hun wensen zouden voorleggen aan hun mannen(3). Over mannen gesproken: vrouwen trouwden vaak op jonge leeftijd met een veel oudere man(4). De huwbare leeftijd lag op twaalf jaar(5); bijvrouwen moesten boven de twaalf zijn(6).Vrouwen hadden geen invloed op welke partner er voor hen gekozen werd(7).
Vrouwen werden niet gezien als een zegen, maar als een onaangename noodzaak. In 131 v.Chr. hield de censor Quintus Caecilius Metellus Macedonius een toespraak over een wet waarbij mannen verplicht werden een vrouw te nemen. Hij zei: ‘Als we zouden kunnen overleven zonder vrouw, burgers van Rome, zouden we allemaal zonder die overlast door het leven gaan; maar aangezien de natuur zo heeft bepaald dat we niet aangenaam met vrouwen kunnen leven, en op geen enkele manier zonder vrouwen kunnen leven, moeten we plannen maken voor ons blijvende behoud in plaats van voor ons tijdelijke plezier.’(8)
Volgens de wet waren de vrouw en al haar bezittingen eigendom van de man. Zij kon niet van hem scheiden; hij wel van haar(9). Redenen voor een scheiding waren onder andere het drinken van wijn, naar de spelen gaan zonder dat de man dit wist, naar buiten gaan zonder sluier en onvruchtbaarheid. Er zijn zelfs gevallen bekend waarbij de vrouw nog niets had misdaan, maar de man dacht dat ze het waarschijnlijk ging doen. De scheiding was dan een preventieve maatregel(10).
Volgens de wet van patria potestas (vaderlijke macht) had de man als enige de absolute macht over zijn kinderen en kleinkinderen, ook als ze volwassen waren. Dit ging zo ver dat hij ze mocht executeren. Zijn vrouw mocht hij straffen zoals hij wilde, maar als hij haar wilde doden, moest dit eerst in een tribunaal van familieleden besproken worden. Hierop was ook weer een uitzondering: bij overspel mocht hij haar zonder overleg doden(11). Vrouwen in de hogere klassen werden geleerd hoe ze moesten lezen en schrijven(12), maar ze konden geen eigendom erven(13). Ook hadden ze geen grote rol in het religieuze leven buiten het werk in tempels voor godinnen om – vaak was dit werk tempelprostitutie(14).
Griekse vrouwen
Vergeleken met Romeinse vrouwen hadden Griekse vrouwen het nog moeilijker. Ze kregen geen onderwijs en zelfs in Sparta, waar vrouwen het vaak beter hadden dan in de rest van Griekenland, werden vrouwen volgens Plutarchus ‘achter slot en grendel gehouden’. Vrouwen mochten alleen naar buiten onder mannelijke escorte(15). In bevoorrechte families mochten vrouwen niet in de voorste vertrekken van hun huis komen(16) en als de vrienden van haar man langs kwamen, moest de vrouw in haar vertrekken blijven. De hetaera, oftewel minnares, van de man had iets meer vrijheid: zij was zijn metgezel en ging met hem mee naar evenementen(17).
In Athene had de gemiddelde vrouw de sociale status van een slaaf(18). Het was hen uitdrukkelijk verboden contracten te sluiten over zaken die meer waard waren dan een korenmaat gerst(19). Ze mochten niet in het openbaar te spreken, en stilte werd gezien als een deugd in de vrouw. De negatieve blik op vrouwen komt ook naar voren in de geschriften van Griekse poëten. Aeschylus (525? – 456 v.Chr.) liet bijvoorbeeld een refrein verklaren: ‘Kwaad van geest zijn zij [vrouwen], en sluw van doel, met onzuivere harten’(20).
Net als bij de Romeinen hadden Griekse vrouwen geen keuze omtrent hun huwelijkspartner en trouwden ze jong, vaak met een veel oudere man. Zij mochten niet kiezen voor een scheiding; de man wel. Bij de Grieken mocht een broer of vader van een vrouw een echtscheiding regelen tegen haar wil in(21).
Hebreeuwse vrouwen
Hoeweel joden vrouwen niet gebruikten als seksuele objecten tijdens religieuze activiteiten, waren de regels voor vrouwen bij hen ook streng. Vrouwen mochten niet getuigen in de rechtbank of in het openbaar spreken. Ook was het hen verboden in het openbaar te spreken, helemaal als er mannen bij waren(22). Vrouwen leefden echter niet afgezonderd, hoewel dat wel door sommige hooggeplaatsten werd voorgeschreven. Vrouwen konden alleen erven als er geen mannelijke nazaten waren. In tegenstelling tot Romeinse en Griekse vrouwen, genoten sommige Joodse vrouwen wel een goede educatie(23).
In het religieuze leven was het niet veel beter. Een leerstelling luidde dat je beter de Torah kon verbranden dan deze onderwijzen aan een vrouw. Uiteraard waren vrouwen geen deelnemers aan bijeenkomsten in de synagogen. Als ze er waren zaten ze achter een michetza (partitie)(24). Pas in de late 18e eeuw mochten vrouwen in synagogen meezingen – en dat alleen in de liberale stromingen(25). Ook Joodse vrouwen trouwden jong en met iemand die door hun vader was gekozen, maar vaak konden ze vragen om uitstel tot ze voorbij de puberteit waren. Net als bij de Grieken en de Romeinen konden ze niet van hun man scheiden, hun man wel van hen(26).
Hierbij is het belangrijk om in te zien dat deze leerstellingen en wetten niet uit de Torah en de geschriften afkomstig zijn waaruit later de christelijke Bijbel is ontstaan. Deze regels komen uit de Talmud en Midrash, welke de toevoegingen van Joodse rabbi’s bevatten. Hoewel ook bij de Joden vrouwen dus weinig rechten hadden, hadden ze het wel beter dan bij de Romeinen of de Grieken. De Joden hadden de stelling dat vrouwen recht hadden op seksueel genot(27) en volgens de Torah (Exodus 20:12 en Leviticus 19:3) moesten kinderen zowel hun vader als hun moeder in ere houden. In de striktheid waarmee men de regels volgde waren grote verschillen, vaak gebaseerd op locatie. In Palestinië woonden de patriarchen – die zeer strikt waren – maar verder daarvandaan waren er vrouwen die leidinggevende rollen bekleedden in de synagoge; onder hun titels waren ‘oudste’, ‘leider van de synagoge’, ‘moeder van de synagoge’ en ‘presiderende ambtenaar’.
Het christendom en vrouwen
Jezus werd geboren in een wereld waar vrouwen werden ondergewaardeerd. Al snel bleek dat Hij geen product van zijn tijd was: vrouwen – zowel als mannen – werden door Hem gerespecteerd. Na zijn dood en opstanding bleef deze houding bestaan onder zijn volgers: als vrouw was je veiliger onder christenen dan in de samenleving daaromheen.
Jezus’ kijk op vrouwen
De gemiddelde rabbi in Israel rond het jaar 28 na Chr. ging niet om met vrouwen. Zijn leerlingen waren mannen en hij ging op bezoek bij hooggeplaatsten, om zo mogelijk meer invloed te krijgen. Jezus, daarentegen, ging om met prostituees en ‘zondaars’; dit werd gezien als een schande (Lukas 15:2). Jezus ging nog verder: hij ging niet alleen om met prostituees, Hij verdedigde hen tegenover mensen die op hen neer keken. In Lukas 7 praat Hij streng tegen een Farizeeër die vindt dat Hij niet om zou moeten gaan met een vrouw van lichte zeden. Hij vertelt deze hooggeplaatste man dat deze vrouw oprecht berouw heeft en dat haar zonden haar zijn vergeven. Sterker nog: zij heeft Jezus meer liefde getoond dan de Farizeeër.
Jezus vond het geen probleem om met vrouwen te praten. In Johannes 4 heeft Hij een gesprek met een Samaritaanse vrouw. Als zijn discipelen terugkomen, zijn ze niet verbaasd dat Hij met een Samaritaan praat – een volk dat op slechte voet stond met de Israëlieten – maar dat Hij met een vrouw converseert (vers 27). In Johannes 4:7 praat Jezus met een getrouwde vrouw, iets wat als ongepast werd beschouwd. Nog een grote breuk met de toenmalige traditie was zijn verbod op echtscheiding in Mattheüs 19:9. Hij legt daar uit dat het helemaal niet de bedoeling is dat mannen weggaan bij hun vrouwen.
Jezus’ relatie met de zussen Martha en Maria is exemplarisch. in Lukas 10 is Jezus bij hen op bezoek. Martha voldoet aan de traditionele rol en maakt voor Hem het eten klaar. Maria echter gaat bij Jezus zitten om van Hem te leren. Als Martha Jezus hierop aanspreekt, reageert Jezus dat Martha zich te druk maakt: Maria heeft goed gekozen. Later, als de broer van Martha en Maria is gestorven, troost Jezus Martha met de woorden: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid.’ (Johannes 11: 25-26) Deze woorden, die niet alleen een inkijk bieden in wie Jezus is, maar ook in wat het goede nieuws is, komen in deze bewoording maar één keer in de Bijbel voor. En ze worden gesproken tegen een vrouw.
Er zijn nog vele andere voorbeelden, maar ik zal het bij de volgende drie laten: in Markus 5 gaat een bloedende vrouw tegen alle sociale conventies in om Jezus te kunnen aanraken. Hij geneest haar en prijst haar om haar geloof; in Markus 15 en Lukas 8 wordt beschreven dat er vele vrouwen met Jezus meereisden en in Zijn behoeften voorzagen vanuit hun eigen bezittingen. Ze ontvingen dus niet alleen onderwijs, ze mochten ook een belangrijk deel uitmaken van de missie. Het laatste voorbeeld komt uit Mattheüs 28. Na Jezus’ opstanding uit de dood verscheen Hij het eerst aan vrouwen. Van alle mensen die Hij had kunnen kiezen, koos Hij hen wiens getuigenis niet gold om de eerste boodschappers van het goede nieuws te zijn.
De vroege kerk en vrouwen
Na Jezus’ dood groeide de kerk gestaag. Net als toen Hij nog leefde, hield deze religie rekening met vrouwen. In tegenstelling tot andere volken rondom, vonden christenen de dood van een vrouw net zo erg als de dood van een man. Christelijke vrouwen kregen bijna net zo vaak als christelijke mannen een lange inscriptie op hun graven. Het verlies van een dochter werd net zo betreurd als dat van een zoon(28). Vrouwen waren hoofden van huishoudens, hadden bedrijven en eigen bezit en gingen alleen op reis met hun eigen slaven en helpers(29). Vrouwen konden christen zijn zonder dat hun man dat was, wat hen niet altijd in dank werd afgenomen door de buitenwereld. Julius vermaande de bewoners van Antiochië: ‘Ieder van jullie staat toe dat zijn vrouw alles uit zijn huis naar de Galileeërs draagt,’ waarmee hij doelde op de liefdadigsheidsacties van christenen(30).
Dankzij zendingsreizen naar niet-Joden waren er al snel kerken in verre oorden. Omdat de apostelen en missionarissen daar niet altijd bij konden zijn om sturing te geven, werden er veel brieven geschreven. Enkele tientallen van die brieven zijn in de Bijbel opgenomen en geven ons een goed beeld van de houding van de vroege kerkleiders tegenover vrouwen. Het eerste fenomeen dat we zien is dat er veel vrouwen bij naam worden genoemd en een leidinggevende functie hebben. Dit komt niet alleen terug in de Bijbel; in 112 na Chr. merkte Plinius de Jongere in een brief aan keizer Trajanus op dat hij twee jonge christelijke vrouwen had gemarteld ‘die diaconessen werden genoemd’. In de woorden van Peter Brown, historicus: ‘De christelijke geestelijkheid… nam een stap die hen scheidde van de rabbijnen van Palestina… [Zij] verwelkomden vrouwen als patronen en boden vrouwen zelfs rollen aan waarin ze konden optreden als medewerkers.’(31)
Hier volgt korte lijst van enkele vrouwen die genoemd worden in de brieven in het Nieuwe Testament: In Romeinen 16 komt Febe voor, die een diaken (helper) was. Volgens sommige geleerden was zij het die de brief aan de Romeinen van Korinthe naar Rome bracht, een afstand van 644 km(32). Appia was volgens de brief van Filemon een vrouwelijke gelovige die bij haar thuis leiding gaf aan een kerk. In 1 Korinthe noemt Paulus zowel Priscilla als haar man Aquila als leiders van een huiskerk; in Romeinen 16 noemt Paulus haar zijn medewerker. Priscilla’s naam wordt eerder genoemd dan die van haar man, wat er waarschijnlijk op duidt dat zij een hogere status had dan hij(33). In Handelingen 16 komt Paulus Lydia tegen, die een handelaar is. Hij blijft niet bij haar uit de buurt, hoewel men in die tijd neerkeek op vrouwen die meededen aan het bedrijfsleven(34). Lydia was leider van haar eigen huishouden en toen ze tot bekering kwam liet ze alle leden van haar huis dopen. In Fillipenzen 4 komen Euodia en Syntyche voor als medewerkers van Paulus.
Ook in de leerstellingen zien we dat vrouwen zich mochten uiten. In 1 Korinthe 11 laat Paulus het toe dat vrouwen bidden en profeteren. Eén van de duidelijkste tekenen dat het christendom de geslachten als gelijk zag is Galaten 3. Paulus vertelt de gemeente daar dat zij allen kinderen van God zijn, waarbij het niet van belang is of ‘men Jood is of Griek… slaaf is of vrije… man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.’ Volgens de apostolen waren man en vrouw niet hetzelfde in uiterlijk, maar in het belangrijkste – namelijk waarde – waren zij gelijken.
Een moeilijk stuk is altijd 1 Korinthe 14:34 geweest, waarin Paulus zegt dat het vrouwen niet geoorloofd is in de bijeenkomst te spreken. Eerder in die brief zegt hij juist dat vrouwen mogen bidden en profeteren. Er zijn vele manieren waarop deze tekst wordt opgevat. Sommige christenen houden zich er tot vandaag de dag letterlijk aan, anderen zien het eerder als een contextgebonden gebod. Hoe het ook zij, deze ene tekst neemt niet weg dat vrouwen binnen de vroege kerk veel meer vrijheid en waardigheid genoten dan daarbuiten.
Specifieke onderwerpen
Tot nog toe heb ik alleen de algemene houding tegenover vrouwen in het vroege christendom beschreven. Nu gaan we over op specifieke vraagstukken die speelden in die begintijd.
Huwelijk
Zoals eerder beschreven trouwden Romeinse, Griekse en joodse meisjes op jonge leeftijd. Eén reden hiervoor was dat de man er zeker van wilde zijn dat hij een maagd trouwde. Een nog belangrijkere oorzaak was het tekort aan vrouwen. Mannen wilden geen verantwoordelijkheid hebben over kinderen, dus velen gingen om met prostituees, gebruikten anticonceptie of dwongen hun zwangere vrouw tot abortus. Omdat de samenleving het volkomen normaal vond om vrouwelijke baby’s van de hand te doen, waren er veel meer mannen dan vrouwen. Je moest er vroeg bij zijn wilde je nog een vrouw weten te bemachtigen. Hierdoor waren er vrijwel geen ongetrouwde vrouwen. De meeste vrouwen hadden tijdens hun leven 2 tot 3 huwelijken omdat hun oudere man al snel stierf(35).
Bij de christenen was infanticide niet geaccepteerd, waardoor er onder hen meer vrouwen waren. Ook waren er meer vrouwelijke bekeerlingen dan mannen. Hierdoor konden christelijke vrouwen langer wachten voordat ze trouwden; er was immers geen druk door een tekort aan huwbare vrouwen onder de christenen. Maar 7% van christelijke vrouwen was jonger dan 13 toen ze trouwden, tegenover 20% van de heidense vrouwen die jonger waren dan 12 toen ze trouwden. De meeste christelijke vrouwen hadden invloed op de keuze van een partner en trouwden pas toen ze fysiek en emotioneel volwassen waren. Echtscheiding werd gezien als iets onwenselijks. Wat nog beter was: mannen en vrouwen werden aan dezelfde regels gehouden. Een man moest zich net zo goed kuis gedragen als zijn vrouw(36).
Abortus en infanticide
Het eerste gevaar waaraan een heidense vrouw werd blootgesteld was abortus: zoals eerder gezegd, wilden Romeinse mannen liever geen of weinig kinderen. Als hun echtgenote zwanger was, konden ze haar dwingen een abortus te ondergaan. Dit was vaak dodelijk; als de vrouw het overleefde was de kans groot dat ze onvruchtbaar was – een geaccepteerd feit. De beroemde Romeinse schrijver Aulus Cornelius Celsus vertelde: een abortus ‘vereist uiterste voorzichtigheid en netheid, en brengt zeer grote risico’s met zich mee.’ Niet alleen werden veel vreemde substanties bij een vrouw binnengebracht in een tijd waarin kennis over bacteriën niet bestond, er was ook een grote kans dat de scherpe instrumenten de vrouw letsel zouden aandoen(37).
Toch was een abortus niet ongewoon. In zijn boek De staat stelde Plato abortussen verplicht voor alle vrouwen die zwanger werden na hun veertigste. Dit was om de bevolkingsgroei te remmen, hoewel dat – zoals eerder beschreven – onnodig was en juist het probleem van onderbevolking zou verslechteren. Ook Aristoteles zag abortus als een goede oplossing voor overbevolking (Politica). Christenen bleven echter in lijn met hun joodse achtergrond en veroordeelden abortus. De Didache is een boek met leerstellingen die is geschreven door vroegchristelijke kerkvaders, waarschijnlijk in de eerste eeuw na Chr. Daarin wordt bevolen: ‘Gij zult een kind niet vermoorden door abortus, noch het doden bij de geboorte.’ Niet alleen was de kans zo veel groter dat de christelijke meisjes überhaupt geboren werden, christelijke vrouwen waren beschermd tegen de gruwelen van een abortus.
Infanticide was volkomen normaal in het Romeinse rijk. Een wet die wordt toegeschreven aan Romulus, de oprichter van Rome, luidt: ‘Men mag een kind onder de drie niet doden, behalve als het mank is of een monster vanaf de geboorte.’(38) Later werd het zelfs verplicht kinderen met fysieke problemen bloot te stellen . Het werd ook geaccepteerd dat een kind weg werd gedaan als het een meisje was. Zelfs rijke families hadden bijna nooit meer dan één dochter(39). Hoe een vrouw zich voelde over de moord op haar kinderen was irrelevant. In het jaar 1 voor Christus schreef een Griekse man aan zijn partner: ‘Als – veel succes! – je een nakomeling baart, als het mannelijk is, laat het leven; als het vrouwelijk is, stel het bloot.’(40) Ook deze praktijk werd verafschuwd door de christenen, zoals geschreven in de hiervoor geciteerde Didache. De apologeet Justinus de Martelaar, die leefde in de tweede eeuw na Christus, schreef in zijn Apologia (geloofsverdediging): ‘ons is geleerd dat het slecht is om zelfs pasgeboren kinderen bloot te stellen … [want] dan zouden we moordenaars zijn.’
Conclusie
Bij de heidense volken hadden vrouwen het niet goed. Griekse vrouwen hadden het het slechtst, maar ook joodse en Romeinse vrouwen hadden weinig rechten of vrijheden. Er was grote ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. In het christendom was dit anders: vrouwen en mannen werden gezien als gelijkwaardig. Verder werden praktijken als abortus en infanticide verboden. De eerste reden dat er meer christelijke vrouwen dan mannen waren kan hiermee te maken hebben: christelijke baby’s hadden een grotere overlevingskans. Genetisch gezien zou je dan een gelijk aantal christelijke mannen en vrouwen verwachten, dus het antwoord moet ergens anders gezocht worden.
Een andere verklaring kan zijn dat vrouwen in zichzelf veel religieuzer zijn dan mannen. In het Romeinse rijk was het echter ongewoon voor een vrouw om zelf haar religie te kiezen. Overstappen op het christendom werd niet toegejuicht, vooral niet door de mannen. Verder zien we binnen het christendom een uitzonderlijk hoog aantal vrouwen, ook al in de vroege kerk. Het lijkt er op dat er dus meer factoren aan het werk zijn.
Mijn hypothese dat het komt door de betere rechten en vrijheden voor vrouwen onder het christendom lijkt te kloppen: hoewel christenen vervolgd werden, was de levensverwachting van een christelijke vrouw hoger dan van een heidense vrouw. Door het respect dat ze kregen is de kans ook groot dat ze gelukkiger waren. Dit zal niet onopgemerkt zijn gebleven. Als een vrouw zonder rechten hoort van een groep waar vrouwen het beter hebben, zal ze meer over die groep willen weten en zich er mischien bij aansluiten. Dus: de reden dat het vroege christendom zo aantrekkelijk was voor vrouwen in het Romeinse rijk is dat de christenen vrouwen meer rechten toekenden en meer zekerheid op een gezonde en stabiele toekomst.
Samenvatting
Griekse vrouwen hadden het tussen 0 en 324 na Chr. het ergst. Zij kregen geen onderwijs en werden geacht afgezonderd te leven. Ze hadden de sociale status van een slaaf. Ook in Rome hadden vrouwen het slecht. Ze waren eigendom van hun man en trouwden vroeg, vaak al voor de puberteit. De samenleving zag vrouwen als onbetrouwbare lasten. Hebreeuwse vrouwen hadden het beter, maar ook bij hen waren vrouwen niet vrij. Hun getuigenis werd niet op waarde geschat en van hen werd verwacht dat zij zich afzijdig hielden van het publieke leven. Bij alle drie de volken mocht de man wel van de vrouw scheiden; zij niet van hem.
Jezus’ kijk op vrouwen was revolutionair: Hij respecteerde hen en behandelde hen als gelijken. Hij had er geen problemen mee een vrouw onderwijs te geven of als voorbeeld te nemen van een voorkomend handelen. Jezus ging tegen alle sociale conventies in door vrouwen te helpen en Hij werd in zijn werk ondersteund door vrouwen. Toen Hij uit de dood opstond verscheen Hij het eerst aan vrouwen, wat – aangezien het getuigenis van een vrouw niets waard was in die tijd – een duidelijk teken was dat Hij hen wel op prijs stelde.
De vroege kerk zette deze houding voort: vrouwen werden gezien als medewerkers en mochten hoge plaatsen bekleden. Christelijke meisjes trouwden later dan heidense en echtscheiding werd gezien als iets onwenselijks i.p.v. iets normaals. Abortus en infanticide waren ook onacceptabel binnen het vroege christendom. Dit verhoogde niet alleen de levensverwachting van vrouwen – een abortus was een ontzettend gevaarlijke ingreep – het gaf vrouwen ook de zekerheid dat zij hun kind niet hoefden te doden.
Doordat christelijke vrouwen het beter hadden dan hun heidense tijdgenoten, was het christendom bij uitstek aantrekkelijk voor hen. Er waren dan ook meer christelijke vrouwen dan mannen.
Bronnenlijst
- Frend, W.H.C. (1985, 2de ed.). The Rise of Christianity. Philadelphia: Fortress Press.
- Lefkowitz, Mary R. en Fant, Maureen B. (2016, 4de ed.). Women’s Life in Greece and Rome: A Source Book in Translation. Bloomsbury Academic.
- Meeks, Wayne A. (1983). The First Urban Christians: The Social World of the Apostle Paul. Binghamton, N.Y.: Yale University.
- Pew Research. (2016). The Gender Gap in Religion Around the World. Geraadpleegd op: 23/12/2022, https://www.pewresearch.org/religion/2016/03/22/the-gender-gap-in-religion-around-the-world/
- Schmidt, Alvin J. (2004). How Christianity Changed the World. Grand Rapids, Michigan: Zondervan.
- Stark, Rodney. (2011). The Triumph of Christianity: How the Jesus Movement Became the World’s Largest Religion. NYC: HarperCollings Publishers.
- Alle bijbelverwijzingen en -teksten zijn genomen uit de Herziene Statenvertaling (© 2010/2016 Stichting HSV).
Voetnoten
- (1): Pew Research
- (2,4,7,12,14,15,16,21,23,26,27,28,31,32,34,35,36,37,39): Stark
- (3,9,11,13,17,18,20,22,25): Schmidt
- (5) Lefkowitz en Fant, pag. 132, 146.8
- (6) Lefkowitz en Fant, pag. 134
- (8) Lefkowitz en Fant, pag. 128
- (10) Lefkowitz en Fant, pag. 121
- (19) Lefkowitz en Fant, pag. 82
- (24): Schmidt, Stark
- (29): Meeks, pag. 71
- (30): Frend, pag. 561-2
- (33): Meeks, pag. 59
- (38): Lefkowitz en Fant, pag. 119
- (40): Lefkowitz en Fant, pag. 236